Standpuntje

Komende vanuit een voorgeboortelijke waterwereld,
leren we als kind de trouw van de materiele wereld kennen.

De aarde draagt ons altijd, dingen vallen nou eenmaal naar beneden,
tegen muren kan je aanleunen, huizen blijven op hun plek staan.
Die zekerheid over je plek in de ruimte ontwikkel je als kind
door – steeds opnieuw, jaren lang – op allerlei manieren te bewegen:
rennen, springen, hinkelen, klimmen, schommelen, ondersteboven hangen,
bouwen, rollen, gooien, botsen, struikelen, vallen, stoten.
Zo leer je via het lichaam waar je grenzen liggen
en wat je standpunt is van waaruit je de wereld kunt aanpakken.
De ziel neemt dat later over
in het ontwikkelen van innerlijke evenwichtigheid en standvastigheid.

Het midden houden tussen voor-achter, boven-onder, en rechts-links,
of tussen toekomst en verleden, ideaal en uitvoering, geven en ontvangen,
blijft een levenslange evenwichtskunst.
Gelukkig ervaren we dagelijks ons lijf dat ons die levenskunst voordoet,
en kunnen we via ons lijf blijven oefenen.

 

36) 14-8-2012