Positief puntje

Als kinderen leerden we eerst getallen: zoveel appels zijn er.
In de puberteit gingen we werken met negatieve getallen:
de wereld van het tekort en het ontbrekende.
Eerst ‘Het regent en het is koud’, daarna ‘Ik mis de zon en de warmte’.
Die verloren heelheid, die we in de wereld steeds weer blijven zoeken…

De verleiding is groot om je direkt te blijven richten op dat wat mist,
waarmee je dan in feite houvast zoekt in een leegte, een gat.
Daar kan zelfs een soort zuigkracht en aanstekelijkheid van uit gaan:
alles en iedereen lost er dan een beetje in op, verdwijnt in het negatieve.

Om ergens op te kunnen staan kan je dus maar beter uitgaan van wat er wèl is,
dat gaan onderzoeken, het echt ondergaan, en er – zonodig – over rouwen.
Hoe hard regent het werkelijk, is het wel zo erg om nat te worden,
hoe klinkt regen, wat doet het met kleuren, geuren, de weerspiegeling in plassen?
Pas dan kan je dat onvolmaakte loslaten, en vervolgens ‘vrij’ kijken
of je op een àndere manier je behoeftes kunt vervullen.
De ‘zon’ vind je dan wellicht onverwacht in een mooie tentoonstelling,
de warmte in bijvoorbeeld een goed gesprek, dansen of een lekker vest.

Kijk ook eens op www.theoptimist.nl

 

60) 23-5-2013